cover toekomst van het stervenMarli Huijer
Duizenden jaren was onsterfelijkheid alleen weggelegd voor de goden. Tegenwoordig willen verouderingsdeskundigen en transhumanisten dat mensen minstens honderd jaar in gezondheid kunnen leven om vervolgens snel en pijnloos de wereld te verlaten. In werkelijkheid begint de aftakeling kort na ons pensioen en duurt dan zo’n vijftien jaar. Hoe verhouden we ons tot de laatste levensfase? Bereiden ziektes en aftakeling ons voor op de dood? Is de zorglast van de laatste levensfase nog op te brengen als de hele samenleving ouder wordt?

Zijn er grenzen aan de groei van de levensduur? Bestaat er zoiets als een juist moment van sterven? In De toekomst van het sterven onderzoekt Huijer onze omgang met veroudering en de dood, zowel op persoonlijk als maatschappelijk en politiek vlak. Dit boek is het achtste deel in de serie ‘Vitale ideeën voor de wereld van morgen’.
Marli Huijer (1955) is huisarts, was van 2015 tot 2017 Denker des Vaderlands. Ze is hoogleraar filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en schreef een groot aantal filosofieboeken, waaronder Achterblijven. Een nieuwe filosofie voor een grenzeloze wereld (2016) en Discipline. Overleven in overvloed (2013).

Anjo: ‘Ik volg Huijer op de voet, maar ben het niet altijd met haar eens. Ze stelt indringende ook heel kritische of ongemakkelijke vragen, zet ons daarmee aan het werk. In dit boek onderzoekt ze het huis van de sterfelijkheid, waarmee we, vindt zij, slordig omspringen. Hedendaagse verouderingsdeskundigen willen dat huis afbreken. We zouden minstens honderdtwintig moeten worden en helemaal niet meer hoeven sterven. Patsboem, afgelopen. Dat noemt Huijer het rechthoekige leven. Door steeds te vertrouwen in de goede afloop en die zelfs op te eisen, is het moeilijk te aanvaarden dat het uiteindelijk echt afgelopen is. Sterven is dan de strijd opgeven, een zwaktebod.

De schrik van de corona-pandemie die de levens van veel ouderen kostte, ebt weer weg. Voorlopig zal de levensverwachting blijven stijgen (86 jaar in 2050) en vestigen we onze hoop op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, we houden de dood op afstand, willen er niet mee bezig zijn. Carpe diem, we leven bij de dag. De aandacht ervoor komt pas op het allerlaatste moment, als er niet meer aan te ontkomen is. Een van de manieren om wel aandacht aan het huis van de sterfelijkheid te besteden is de vraag naar het juiste moment van sterven. In haar essay gaat Huijer op zoek naar wat zo’n moment zou kunnen zijn: “Zijn er grenzen aan de groei van de levensduur” en “Hoe kunnen we zorgdragen voor de laatste levensfase en het sterven van ons en anderen?” Zou de kalenderleeftijd – bijvoorbeeld 75 jaar – het juiste moment zijn om te sterven of gaat het vooral om de betekenis van iemands leven voor hemzelf en anderen ongeacht de leeftijd. Huijer stelt het volgende voor: investeer in de sociale relaties tussen alle leeftijden, waardeer het vernieuwende van de jeugd en waardeer ook het verval, lijden en sterven. Laat het gewoon zien. Dan gaat het niet om het op zoek gaan naar onsterfelijkheid, maar om de betekenis die ouderen hebben en ervaren in het contact met anderen.“ In het besluit over de juiste duur van het leven”, schrijft ze daarbij.”
‘De toekomst van het sterven’ is een helder geschreven boek, een pleidooi om over lijden en sterven te spreken en terug te blikken op je leven en het van betekenis te voorzien.
Een aanrader, ook voor gespreksgroepen en leesclubs.’

Titel: De toekomst van het sterven
Auteur: Marli Huijer
Uitgever: Pluim
ISBN: 9789493256842
Prijs: € 16,99